Sommige filosofen nemen een positie in over de fysieke realiteit die het midden houdt tussen ontologisch idealisme en realisme. Ze beweren dat de fysieke werkelijkheid slechts een illusie is die gecreëerd is door ons brein. Dit is een onhoudbare, inconsistente positie, omdat het brein ofwel (a) zélf onderdeel uitmaakt van een niet-illusoire fysieke wereld ofwel (b) zélf, als onderdeel van een illusoire fysieke wereld, een illusie is in onze geest.
ad (a) Als het brein een onderdeel is van een niet-illusoire fysieke werkelijkheid, dan is die materiële realiteit kennelijk geen illusie die voortgebracht wordt door dat brein. Als dat wel zo was, dan zouden de hersenen zelf een illusie moeten zijn en dus niets meer kunnen voortbrengen.
De hersenen zouden als onderdeel van een reëel bestaande fysieke wereld hoogstens illusies kunnen voortbrengen aangaande de kenmerken van de waargenomen fysieke werkelijkheid, maar niet de illusie dat er een fysieke werkelijkheid bestaat. Als het brein echt bestaat, dan is de fysieke werkelijkheid niet slechts een illusie van dat brein.
ad (b) Als het brein zelf een illusie is, dan kan het niets voortbrengen. Dan is het de geest die de illusie van een fysieke werkelijkheid produceert, en dus niet het brein.
Men kan rationeel gezien dus wel een idealisme verdedigen waarbij de hele fysieke wereld (inclusief de hersenen) alleen in de geest bestaat, maar geen semi-idealisme waarbij het brein echt als fysiek orgaan zou bestaan.
Titus Rivas
vrijdag 11 februari 2011
Abonneren op:
Posts (Atom)